Weet dat zo’n set alleen in bepaalde gevallen gebruikt kan worden. Is je band bijvoorbeeld gescheurd, dan vervalt het nut van zo’n kit plotsklaps. Een bandenreparatiekit vormt met andere woorden geen waardig alternatief voor een reservewiel.
Waar vind je de kit?
Een bandenreparatiekit bestaat uit een klein busje gevuld met hars, een mini-compressor en een paar wegwerphandschoenen. Je vindt de kit doorgaans in de koffer, waar je normaal je reservewiel zou terugvinden.
Veiligheid voorop
Kies eerst en vooral een veilige plaats uit om de reparatie uit te voeren. Neem dus zeker deze preventieve maatregelen.
- Parkeer zo ver mogelijk weg van de rijweg of van de rijstroken. Kan je doorrijden tot aan een benzinestation of rustplaats? Dan geniet dat sterk de voorkeur! Haal echter geen halsbrekende stunts uit.
- Parkeer indien mogelijk op een vlak stuk van de weg. Niveauverschillen maken de klus er immers niet makkelijker op.
- Schakel je auto in versnelling, en trek de handrem op. Schakel de motor uit.
- Schakel je vier richtingaanwijzers in en trek het verplichte fluohesje aan.
- Plaats je gevarendriehoek op reglementaire afstand — op 30 meter van de wagen op de gewone weg en op 100 meter op de autosnelweg.
- Controleer de staat van de band. Het lek moet zich op het loopvlak bevinden. Is er een lek aan één van de zijwanden, dan valt de band niet te repareren. Het gat mag niet groter dan 4 millimeter zijn, wil de hars doeltreffend zijn. Is de band doorgesneden? Dan moet je hem sowieso vervangen.
Lees verder onder de afbeelding …
Repareren en opnieuw opblazen
Ga als volgt te werk.
- Neem de gebruiksaanwijzing van de herstellingskit zorgvuldig door.
- Het lek moet zich zo hoog mogelijk bevinden.
- Schroef het harsreservoir op het ventiel, zodat de hars in de band wordt verdeeld.
- Sommige harsbussen geven het product af en pompen de band tegelijkertijd op, terwijl je bij andere systemen het product in de band moet doseren en vervolgens opnieuw oppompen met de bijgeleverde compressor. Die sluit je op op de 12V-aansluiting van de auto aan.
- Ga nog even de juiste bandendruk na — die vind je in het instructieboekje van je wagen of op de sticker in de deuropening van de bestuurderskant terug.
Nieuwerwetse wagens laten je toe de bandenspanning via de boordcomputer uit te lezen. Beschikt je auto niet over zo’n functie? Rijd dan voorzichtig naar het dichtstbijzijnde pompstation dat over een bandenspanningsmachine beschikt.
Rij een paar kilometer
Voor sommige harssamenstellingen moet de auto rijden om het product z’n werk te kunnen laten doen. Stop na een paar kilometer en controleer de spanning van de gerepareerde band. Stel je geen spanningsverlies vast, dan is de klus goed geklaard.
Ga zo snel mogelijk tot vervanging over
Is de band gerepareerd, dan blijft het een goed idee om zo snel mogelijk tot vervanging over te gaan. Waak daarbij over het feit dat je eenzelfde bandtype — radiaal of diagonaal, en met dezelfde afmetingen — laat monteren. Bij versnellen of afremmen wil je de krachten immers gelijk over de voor- of achterbanden verdelen. In die zin zou je dan ook kunnen overwegen om ineens beide voor- of achterbanden te vervangen door nieuwe exemplaren. Je ‘goede’ band neem je dan gewoon mee.
Wat de volgende keer?
Omdat je harsbus slechts eenmalig gebruikt kan worden, moet je een nieuwe bestellen. Ook kan je overwegen om die toen ‘nutteloze’ optie voor het reservewiel alsnog te laten aanrukken …